zaterdag 17 mei 2014

Provinciale Staten, bezint U

De discussie over windenergie in Fryslân gaat eigenlijk over drie verschillende onderwerpen: 1) is windenergie wel ‘duurzame energie? 2) moet Fryslân zich committeren aan een aandeel van 530,5 megawatt in het landelijke Energie-Akkoord, dat in 2020 in Nederland 6000 megawatt windenergie op land beoogt, en 3) zo ja, waar moeten die windturbines dan komen te staan? 

In het eerste vraagstuk lijken (bijna) alle politieke partijen, op de VVD na, te hebben besloten dat windenergie inderdaad ‘duurzaam’ is. Hier is echter eerder sprake van geloof dan van wetenschap. 

Wetenschappelijke studies wijzen uit dat windenergie leidt tot slechts een te verwaarlozen reductie van C02-emissies omdat schommelingen in de windenergie-productie moeten worden opgevangen door het zeer vervuilende opstarten van conventionele energiecentrales (back-up). Anderzijds leidt windenergie op land tot een grote klachtenstroom van bewoners, die er hinder van ondervinden, tot en met gezondheidsproblemen aan toe. Bovendien betekent grootschalige windenergie op land een aanslag op de landschappen waar zij wordt opgewekt. Ook deze effecten moeten in een werkelijke duurzaamheidsafweging worden meeegenomen. Als dat gebeurt, lijkt er niet zoveel meer over te blijven van de duurzaamheidsclaim van windenergie. Het enige werkelijke voordeel van windenergie is minder afhankelijkheid van olie en gas. Maar ook dat is – gezien het back-up argument – nogal betrekkelijk. 

Wat het tweede vraagstuk betreft, hebben Gedeputeerde Staten van Fryslân aan het Rijk voorgesteld om een aandeel van 530,5 megawatt te nemen in het Energie-Akkoord; het werkelijke ‘commitment’ volgt pas als Provinciale Staten daarmee instemmen. Die discussie staat gepland voor 18 juni. Opvallend is dat er tot eind 2012 nog slechts sprake was van een ‘Friese opdracht’ van 400 megawatt, maar gedeputeerde Hans Konst (PvdA) deed er nog maar eens eigenhandig 125 megawatt bij (en later volgden nog eens 5,5 megawatt). 

De ruimte voor discussie met het Rijk is hier afhankelijk van de positiebepaling in het eerste vraagstuk. Wie windenergie helemaal geen duurzame energie vindt, zal zich eerder verzetten tegen het landelijke Energie-Akkoord dan degene die overtuigd is van nut en noodzaak van windmolens. Wie het belachelijk vindt dat in Nederland tot 2020 een 18 tot 60 miljard euro (de schattingen lopen uiteen) kostend energieproject erdoorheen wordt gejast dat slechts voor 1,69 procent in de energiebehoefte zal voorzien, die zal eerder ‘nee’ zeggen dan degene die nog heilig gelooft in de droom die windenergie ooit was. 

De werkelijke politieke pijn in Fryslân wordt echter geleden bij het derde vraagstuk: waar moeten ze dan komen te staan? In het coalitieakkoord tussen PvdA, CDA en FNP 2011-2015 waren drie mogelijke plaatsingsgebieden afgesproken: op het IJsselmeer, op de kop-Afsluitdijk en bij Heerenveen. Onder zware druk van burgerprotesten langs de IJsselmeerkust en van de gemeente Súdwest-Fryslân hebben Gedeputeerde Staten begin dit jaar besloten tot het verkennen van een alternatief traject via Fryslân foar de Wyn, een lobbygroep die bestaat uit milieu-activisten en windmolenbouwers. Het idee was om ‘van onderop’ – dat klinkt altijd goed – te komen tot kansrijke windenergie-initiatieven verspreid over het noordwesten en noorden van de provincie. Het proces is momenteel volop bezig. Op de Feartfisk zijn er reeds vele vraagtekens bij gezet. 

De voorstanders van het Fryslân foar de Wyn-traject schermen met wat zij noemen de ,,dreiging” dat, als de provincie niet tot overeenstemming komt, het Rijk de locaties voor 530,5 megawatt zal aanwijzen. In dat geval komen hoogstwaarschijnlijk de drie zoekgebieden uit het provinciaal coalitieakkoord weer in beeld. De vraag die de politieke partijen in Provinciale Staten zich op 18 juni moeten stellen, is deze: wat betekent die ,,dreiging” dan, afgezet tegen de dreiging van de plaatsing van wellicht tientallen geografisch veel wijder verspreide windmolenclusters? Is de aantasting van het landschap die dat laatste inhoudt, niet veel ingrijpender, grootschaliger en verschrikkelijker dan de schade die ontstaat in de initiële plangebieden? 

Het lijkt erop dat gedeputeerde Hans Konst enigszins opportunistisch (of in paniek?) de lasten heeft weggenomen van de grote en machtige gemeente Súdwest-Fryslân en heeft neergelegd in het economisch veel zwakkere noorden van Fryslân. Hij heeft de ‘Bouhoeke’ opgezadeld met lasten die eerst in de ‘Greidhoeke’ waren neergelegd en hij heeft parallel daaraan een democratisch besluitvormingstraject (resulterend in het coalitieakkoord) veranderd in een proces dat in alle opzichten een farce is (belangengroepen die de instemming van dorpen proberen te verkrijgen door te schermen met financiële voordeeltjes). 

Het is van belang dat Provinciale Staten op 18 juni erkennen dat op deze wijze schade aan de democratie in Fryslân is toegebracht. En dat het voor PS niet mogelijk is om op basis van zo’n traject besluiten te nemen. Provinciale Staten moeten de discussie over windenergie in Fryslân terugbrengen naar waar zij behoort plaats te vinden: in de politieke Friese samenleving, dat wil zeggen, bij de gemeenteraden en bij Provinciale Staten. 

Als dat leidt tot een langere besluitvorming, dan is dat maar zo. Momenteel wordt Fryslân 530,5 megawatt door de strot geduwd op een manier waar de honden geen brood van lusten. Dorpen, mienskippen, raken verdeeld, landschappen worden verkwanseld – niet aan ‘duurzame energie’ maar aan windspeculanten – kapitaal (belastinggeld) wordt grootschalig herverdeeld ten gunste van landeigenaren in een soort omgekeerde Robin Hood-operatie, de democratie loopt ernstige averij op, de belangen van toerisme en recreatie verdwijnen onder de tafel. Op alle fronten geschieden rampen. Daarom, Provinciale Staten: bezint U.


.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten