En toen waren er zomaar vier ‘nieuwe’ plannen voor windparken (LC, 26 mei 2014). Het gaat om clusters langs de A32 tussen Grou en Wytgaard, langs de Wâldwei boven Wartena, langs de Moark ten westen van Gytsjerk en Oentsjerk en langs de Lauwersseewei tussen Aldtsjerk en Rinsumageast.
Ze staan sinds kort op de ‘B-lijst’ van Fryslân foar de Wyn, wat betekent dat ze door deze organisatie als ,,minder kansrijk” zijn aangemerkt dan de plannen op de A-lijst.
Bij alle vier de clusters gaat het om initiatieven van Windrijk BV, een onderneming waarin de bedrijven Part Energy BV uit Drogeham, Xander Energy Group BV uit Kollum en TSWE Beheer BV uit Heerenveen participeren. Indiener is de windmolenondernemer Johan ter Schuur.
Wat onmiddellijk opvalt, is dat in ieder geval twee van de vier plannen (Grou, Wartena) prima passen in de visie ‘Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen’ van de verzamelde natuur- en landschapsbeschermingsorganisaties, inclusief de Friese Milieu Federatie en It Fryske Gea, uit 2009. Ze bevinden zich in regio’s die daarin werden aangemerkt als ‘windlandschappen’: gebieden waarin windenergie-initiatieven zouden moeten worden geconcentreerd.
Eveneens opvallend is dat A-lijst-initiatieven in deze gebieden ontbreken.
Maar waarom heeft de Friese Milieu Federatie, immers partner in Fryslân foar de Wyn, er dan niet voor kunnen zorgen dat in ieder geval twee van de vier nu ontdekte B-plannen van Windrijk BV op de A-lijst terechtkwamen?
Dat is een lastige vraag, omdat Fryslân foar de Wyn geen motivering levert bij de plaatsing van een initiatief op de A- of B-lijst. Al die plannen maken gebruik van dezelfde spiegels en kraaltjes voor de omwonenden, ze gaan allemaal uit van dezelfde soorten windturbines, en al die initiatiefnemers zijn in gesprek met de bevolking. Dus waarom de ene op de A- en de andere op de B-lijst?
Wie naar de projectvoorstellen van Windrijk BV kijkt, valt het wellicht op dat de bijbehorende onderzoeken naar geluidsniveau en slagschaduwwerking van de molens uitgevoerd zijn door Pondera Services. Bij alle initiatieven van Windrijk BV heeft dat bureau op dezelfde wijze gerapporteerd:
,,Akoestisch onderzoek: Het windpark veroorzaakt een overschrijding van de geluidnorm. Met maatregelen (nachtelijke terugregeling) zijn de overschrijdingen ongedaan te maken. Deze geluidvoorzieningen gaan ten koste van de energieproductie.
Onderzoek naar slagschaduw: Door het windpark treedt meer slagschaduwhinder op dan het voorgestelde maximum van zes uur per jaar. De hinderduren per turbine die meer dan zes uur bedragen, of de hinderuren die cumulatief meer dan zes uur hinder per jaar veroorzaken kunnen worden teruggebracht door een stilstandsregeling. De stilstandsregeling leidt tot een energieproductieverlies van het windpark.”
Dat is niet zo mooi, denk je dan. Toch eens kijken wie bij andere initiatieven voor windmolens op land adviseert, en wat daar dan staat over geluid en schaduw. Bijvoorbeeld het windpark Krom-Haskerdiken, gepland langs dezelfde A32 als het plan bij Grouw. Krom-Haskerdiken staat op de A-lijst van Fryslân foar de Wyn. Hier staat:
,,Voor slagschaduw zijn de schaduwduurcontouren bepaald in de omgeving van het windpark. Hieruit blijkt dat het noodzakelijk zal zijn om het windpark te voorzien van een stilstandregeling. Het windpark zal door middel van stilstandregelingen voldoen aan de wettelijk normstelling. Daarboven zullen voor individuele gevallen, extra maatwerkoplossingen getroffen worden, om slagschaduwhinder zoveel mogelijk weg te nemen.”
Dat klinkt een stuk positiever. Dat onderzoek werd uitgevoerd door de Grontmij. Eenzelfde formulering vind ik bij de advisering over Windpark Dantumadeel tussen Dokkum en Rinsumageast, ook een A-plan. Ook met advisering door de Grontmij. De Grontmij vermeldt niet, zoals Pondera Services wel doet, dat maatregelen om geluidsniveau en slagschaduw terug te brengen, leiden tot ,,een energieproductieverlies van het windpark”. Terwijl bij deze A-initiatieven dezelfde maatregelen nodig zijn en genomen zullen worden.
Raar allemaal. Johan ter Schuur, de grote man achter de plannen, is met zijn onderneming aangesloten bij de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA), de lobbyclub van de windhandel, en geldt daarin als een actieve en prominente figuur. In 2012 zat hij volgens het jaarverslag van de NWEA in een ‘Commissie Ontwikkeling Wind op Land’, die zich richt ,,op het vergroten van de mogelijkheden voor windenergie op land”. Pondera, verantwoordelijk voor de ongebruikelijk ‘harde’ geluids- en slagschaduwadvisering van de Windrijk-initiatieven, zat in dat jaar niet in die commissie.
Pondera Services is een zusteronderneming van Pondera Consult en eveneens gevestigd in Hengelo. Directeur Hans Rijntalder doet de MER-rapportage van Windpark Fryslân in het IJsselmeer, een initiatief van Ventolines BV van projectontwikkelaar Anne de Groot. Rijntalder is ook adviseur van Windpark Fryslân. En Rijntalder doet zo ongeveer alle milieurapportages van alle windenergie-initiatieven van Anne de Groot en diens Ventolines. Pondera zat, volgens het jaarverslag 2012 van de NWEA, niet in de commissie voor windmolens op land, maar in de ‘Commissie Offshore’.
De windmolens in het IJsselmeer gelden voor het Rijk (Energie Akkoord) wel als windmolens ‘op land’, maar voor de business zelf waarschijnlijk niet.
Nu rijst de vraag: zou Pondera Services met opzet zo hard en negatief hebben geadviseerd over de Windrijk-plannen van Ter Schuur? Immers, als Fryslân probleemloos die aan het Rijk aangeboden 530,5 megawatt op het Friese vasteland kan realiseren, dan komt Windpark Fryslân van vriendje Anne de Groot vanwege het verzet van natuurorganisaties op losse schroeven te staan.
Twee van die vier Windrijkplannen passen prachtig in de collectieve visie van de Nederlandse en Friese natuurclubs over ‘windlandschappen’. Het valt, kortom, te vrezen dat de windhandel de Friese Milieu Federatie toch een klein beetje een kleine loer heeft willen draaien.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten