woensdag 21 mei 2014

Ook zo'n zin in een potje windmolenschuiven? (2)

Criteria voor de plaatsing van windmolens in Fryslân 

Er zijn verschillende criteria in omloop in de huidige discussie over de plaatsing van windmolens in Friesland. De drie belangrijkste zijn: 1) minimaliseer de schade voor landschap, natuur en omwonenden, 2) gebruik zo weinig mogelijk locaties (dus veel windmolens bijelkaar), en 3) zorg voor regionale spreiding van de lasten. 

Helaas is het ene criterium wel eens strijdig met het andere. Zo is het Comité (tegenwoordig stichting) Hou Friesland Mooi opgericht uit angst voor een (te) grote concentratie van windmolens in de regio Pingjum-Makkum (kop-Afsluitdijk). Die concentratie was door de provincie gepland met de criteria 1) en 2) in het achterhoofd; als tegenwicht heeft het comité criterium 3) naar voren geschoven. Criterium 3) is nu - zo op het oog - een van de peilers onder de inspanning van Fryslân foar de Wyn, die locaties zoekt in het hele noorden en noordwesten van de provincie. 

Toch is er van werkelijke regionale spreiding nog steeds geen sprake, omdat het zuiden, midden en oosten van de provincie amper een inspanning leveren in de ingediende windmolenplannen. Die situatie komt overeen met de wens van de windhandel om z’n molens te concentreren in de kuststreek, waar de rendementen van windturbines immers hoger zijn. Dat laat onverlet dat in het Rijksbeleid ook provincies die niet aan de windrijke Nederlandse kust liggen, een aandeel moeten nemen in de geformuleerde doelen van het Energie Akkoord. Parallel aan dat beginsel zou, uitgaande van criterium 3), die opdracht ook voor het Friese ‘binnenland’ dienen te gelden. Hier ligt m.i. een belangrijk discussiepunt voor Provinciale Staten. 

De enige organisatie die een enquête onder haar leden heeft gehouden over (onder meer) de kwestie van de locatie van windmolens is It Fryske Gea. Begin april werden de uitkomsten daarvan bekend. Meer dan 1600 leden vulden de raadpleging in. Voor wat betreft locaties van windmolens leverde dat twee verder toegespitste criteria op: plaats ze langs grote wegen en op bedrijfsterreinen, en plaats ze niet bij dorpen en natuurgebieden. Het gaat dan dus om een nadere precisering van het hierboven geformuleerde criterium 1). Verder benadrukten de leden ook het belang van criterium 2): gebruik zo weinig mogelijk locaties (,,kies een beperkt aantal locaties uit en bundel daar de windmolens”). 

De verdeling van windmolens die m.i. het meest recht doet aan de belangen van bevolking, landschap, natuur en het Rijk heb ik reeds neergelegd in het stuk ‘Ook zo’n zin in een potje windmolenschuiven?’ Die verdeling is gebaseerd op: 
- IJsselmeer; 
- Regionale concentratiegebieden (kop-Afsluitdijk in het noorden, Heerenveen in het zuiden, Achtkarspelen in het oosten); 
- Opschaling van reeds bestaande parken/clusters. 

Ik heb laten zien dat een dergelijke toets voldoende ruimte biedt om 530,5 megawatt kwijt te kunnen. Als de provinciale politiek straks van een dergelijke verdeling belangrijk mocht afwijken, dan kan dat drie redenen hebben: a) men wil méér dan 530,5 megawatt plaatsen, b) liever dan molens die de vogelrust op het IJsselmeer bedreigen, wil men binnen die 530,5 megawatt meer molens op het vasteland plaatsen, of c) men geeft toe aan de roep van boeren en windhandel om meer lokale opschalingsmogelijkheden (meer lokale clusters dus). 

Mocht de provinciale politiek – wat niet erg waarschijnlijk is – méér dan 530,5 megawatt willen plaatsen, dan komt volgens de gehanteerde criteria de bouw van een concentratiepark in het midden van Fryslân het eerst in aanmerking – een provinciale regio immers die in de huidige plannenmakerij vrijwel volledig afwezig is. En mocht  de gemeente Súdwest-Fryslân volharden in haar strijd tegen 250 megawatt op het IJsselmeer: laat die gemeente dan lekker zelf die molens maar plaatsen op haar eigen grondgebied, in plaats van ze over het noorden van Fryslân uit te willen strooien...


.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten