Een jaar geleden protesteerde de directeur van de Waddenvereniging, Arjan Berkhuysen, nog heftig tegen windmolens aan de randen van de Waddenzee. Een windpark in het IJsselmeer, dat was uit den boze, evenals torenhoge windmolens aan de Friese en Groningse Waddenzeekust.
,,Met deze plannen kun je in het hele gebied windmolens zien,” zei Berkhuysen in de Volkskrant (‘Windmolens zijn funest voor het Waddengebied’, 18 april 2013). ,,De ruimte, de leegte die toch uniek is in Nederland, is dan weg. Het landschap is nota bene Werelderfgoed.”
Volgens Berkhuysen konden windmolens beter worden geplaatst in de Noordzee: ,,Je kunt die parken namelijk heel goed in specifieke gebieden, met relatief weinig gevolgen voor de natuur, in de Noordzee neerzetten waar het harder waait. (..) Windturbines passen niet bij het weidse karakter van de Wadden. Het gebruik van ‘duurzaam’ rechtvaardigt niet alles.”
Verstandige taal van de directeur van de Waddenvereniging. Groningen was vorig jaar van plan om megamolens langs de hele Groningse kust te plaatsen en Fryslân zag een clustering op de kop-Afsluitdijk voor zich. Op de site van de Waddenvereniging (www.waddengebied.org) werd op 17 mei 2013 gememoreerd dat minister Gerda Verburg in 2008 de Waddenkust had ,,gevrijwaard van verdere aantasting van het landschap door megaturbines.” De minister vond dat ,,plaatsing van windmolens van 145 meter hoog een significante aantasting vormen van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Waddenzee”. Verburg beloofde toen dat het bij de plaatsing van extra hoge molens in de Eemshaven zou blijven.
De Waddenvereniging: ,,Door extra gebieden langs de Waddenkust voor te stellen wordt die belofte gebroken. De Waddenvereniging vindt dat niet kunnen, zeker nu duidelijk is dat er voldoende alternatieven zijn.”
Dat laatste was toen trouwens een klein leugentje. Die ,,voldoende alternatieven” bestonden alleen nog maar in het wensdenken van directeur Berkhuysen. Zijn aandringen, nog maar een maand eerder, op de Noordzee als alternatieve locatie ruilde hij op 15 mei 2013 in een opiniestuk in het Friesch Dagblad (‘Het IJsselmeer moet geen windputje worden’) in voor een ideetje dat een paar jaar eerder was gelanceerd door de verzamelde Friese windmolenbouwers Platform Duurzaam Fryslân: opschaling van molens op het Friese vasteland.
Berkhuysen schreef het opiniestuk samen met Hans van der Werf (directeur Friese Milieu Federatie), Flos Fleischer (directeur Blauwe Hart) en Wilfred Alblas (regiodirecteur Natuurmonumenten). Zij verzetten zich tegen windmolens ,,in en langs de randen van het IJsselmeer” en pleitten voor een andere aanpak: ,,kijk samen met de bevolking waar kansen liggen op land. (..) Zorg er bovendien voor dat de opbrengsten van de molens ten gunste komen van de bewoners en het gebied waarin de molens staan.”
Dat ,,kijken” is nu volop bezig. Fryslân foar de Wyn – FMF, PDF en de stichting Hou Friesland Mooi – hebben 39 ,,kansrijke initiatieven” verzameld voor windclusters op het Friese vasteland.
Maar, en dat is toch raar, daar zitten verdorie wéér plannen bij langs de IJsselmeerkust (Hiddum Hou, A7) en Waddenzeekust (Wynkrêft Fiif, Harlingen Seedyk, LEF-West/Hege Hearen, LEF-Oost). Precies het soort initiatieven waar de Waddenvereniging nog maar een jaar geleden gebroederlijk met de FMF tegen streed.
Eveneens opvallend is nu de radiostilte van directeur Arjan Berkhuysen.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten