Het geluidsniveau van het geplande windpark Arum tussen Arum en Achlum zal mogelijk bij 25 tot 30 procent van de inwoners van beide dorpen slaapstoornissen veroorzaken. Dat blijkt uit een vergelijking van het geluidsrapport van het windpark met wetenschappelijke literatuur.
De geluidseffecten van de vier geplande Siemens SWT 3.2-113 2A-windturbines zijn onderzocht door fabrikant Siemens zelf; het rapport is bijgevoegd bij de stukken voor Fryslân foar de Wyn. Daaruit blijkt dat de geluidseffecten in de bebouwde kommen van Arum en Achlum liggen tussen de 40 db(A) en 45 db(A). Volgens J.R. Walker en Frank Fahy, Fundamentals of noise and vibration (1998) beginnen bij de bevolking slaapstoornissen te ontstaan bij een geluidsniveau van 45 db(A) of lager. Het Amerikaanse National Institute on Deafness and Other Communication Disorders (NIDCD) vergelijkt 45 db(A) met het gebrom van een vrieskist.
Windturbines produceren voornamelijk laagfrequent geluid. Het wordt in de meetrapporten berekend met een windsnelheid van 8 meter/seconde en een ,,uniform directional distribution”, waaruit volgt dat het geluidsniveau boven het gemiddelde komt te liggen als de windsnelheid toeneemt, alsmede dat de bevolking benedenwinds van de windturbines met een hoger geluidsniveau dan gemiddeld te maken krijgt. Bij zuidenwind is het geluidsniveau in Achlum dus nog hoger dan 40 tot 45 db(A) en bij noordenwind geldt hetzelfde voor Arum.
In Nederland liggen de door het Rijk gehanteerde normen voor acceptabele geluidsoverlast door windturbines op 47 db(A) algemeen en 41 db(A) ’s nachts (beide cijfers zijn jaargemiddelden). Het is duidelijk dat Arum en Achlum zich wat die norm betreft in een grensgebied bevinden. In Denemarken ligt de norm op 39 db(A) (jaargemiddelde, bron: Arcadis); daar zou met andere woorden het Windpark Arum niet kunnen worden toegestaan.
De bovengenoemde Nederlandse norm geldt sinds 1 januari 2011 en betekende een aanmerkelijke versoepeling (tot wel 10 procent) vergeleken met de dan toe geldende normen voor windturbines in plattelandsgebieden, zoals Fred Jansen van het Nationaal Kritisch Platform Windenergie (NKPW) heeft betoogd. Het NKPW pleit voor een minimale afstand van 3 MW molens tot woningen van 1500 meter, terwijl het Rijk tegenwoordig 600 meter hanteert. Bovendien zou het ministerie volgens het NKPW meetbare grenswaarden moeten hanteren in plaats van jaargemiddeldes.
Uit onderzoek van Frits van den Berg van de GGD Amsterdam (‘NSG-dag: geluidshinder van windturbines’, 5 februari 2013) blijkt dat op het platteland ’s nachts bij een geluidsniveau van 40 db(A) 25 procent, bij een geluidsniveau van 45 db(A) 30 procent van de bewoners minstens een keer per maand slaapstoornissen ondervindt. De gevolgen daarvan kunnen psychische klachten zijn en een vermindering van de kwaliteit van het leven. Het onderzoek van Van den Berg is gepubliceerd in G. Leventhall & D. Bowdler, ed., Wind turbine noise: how it is produced, propagated, measured and received (2011).
Helder is dat Arum en Achlum zich in een kritische zone bevinden voor wat betreft geluidsoverlast. Waarbij nog dient te worden aangetekend dat het geluidsrapport van Windpark Arum opgesteld is door de producent (Siemens) van de windmolens zelf….
*
N.B. Dezelfde geluidsproblemen doen zich voor met betrekking tot het windpark Sieswerd voor wat betreft Hichtum en Burgwerd, met betrekking tot het cluster Wommels-Iens voor wat betreft geheel Wommels en Iens, met betrekking tot het plan-Littenseradiel voor wat betreft Wjelsryp, en met betrekking tot het windpark Wynkrêft Fiif voor wat betreft Zurich.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten