vrijdag 27 september 2019

In spotliet op Wopke de Jong

Waar of nu weer gesprek van gaat/ hoezee 
In huis en herberg en op straat / hoezee
't Is van dien boozen lastertong 
Van dien pedanten gek de Jong 
hoezee / hoezee / hoezee 

Hij zond een boekje in het land / gewis 
Beschimpt daarin de leeraarstand / die kwant 
Hij heeft zich dapper uitgesloofd 
Maar zonde daalt nu op zijn hoofd 
Op 't hoofd van dezen gek 

Hij is een rare vreemde snaak / een snaak 
Hij maakt soms wonderbaar gekwaak / gekwaak 
Hij is zoo zot, zoo mal, zoo wild 
Wat doet die kerel op het Bildt? 
Wat doet die kerel daar? 

Hij blaast zich als een kikvorsch op/ wrok wrok 
En zet een dikken hoogen krop / een krop 
Maar 't zalig uurtje nadert al 
Dat hij van hoogmoed barsten zal. 
Ja barsten barsten zal 

Vaak zegt hij tot zijn maats: a'-vous a'-vous 
Dan zuipt hij zich en stomme roes / van raak 
Ter kermis is hij altijd zat 
En vol van het Schiedammer nat. 
Ja van 't Schiedammer nat 

Dit zelfde lot trof ook zijn vrouw / zijn vrouw 
Zijn dierbre, hem zoo bijster trouw / zeer trouw 
Zijn Jantje, 't schoonste beeld op aard 
Een krans van mooije bloemen waard. 
hoezee hoezee hoezee 

Maar die ellendigen schavuit / schavuit 
Bracht zoo een schandlijk schotschrift uit / schavuit 
Geef daarvoor die verwaanden kwast 
Wat rottingolie op zijn bast. 
Maar daarmee is 't niet uit 

Komt laat ons hem eens hifkjen gaan / laat ons 
Hij kan niet op zijn benen staan / pak aan 
Komt mannen, geeft hem van de taart 
En smijt hem in de Zuidervaart 
Hoezee de Jong hoezee
.

Dit spotliet op de Sint Jabuurster skriuwer en skoalmaster Wopke de Jong waard yn 1840 ferspraat troch 'dûmny's jonges' yn Sint Anne. Waling Dykstra sitearre derút yn syn opstel oer De Jong yn Sljucht en Rjucht (1900); in T. Zuiderbaan út Amsterdam stjoerde him doe dizze folsleine tekst, mei as titel 'Dominé's hifkje' en as wize-oantsjutting: 'Wie in januari geboren is'. Hânskrift mei notysje fan Waling Dykstra: 'Ik wist wel dat Wopke de Jong een sterke jeneverdrinker was, maar meende daarvan geen melding te moeten maken in mijn opstel over hem, geplaatst in Slj. en Rj. 1900. W.D.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten