vrijdag 28 september 2012

Chrétien Breukers over 'Een warm wak altijd'

Aan jouw raam, in laat november, kleven fossiele structuren,
fraaie berichten van mijn ijs in de nacht. Meisje, wat
gun ik jou een roze eenhoorn op je tweezits, en mij
wat ijsbaanlicht op de bevroren beelden. Een kus
op de moldijk, een reis naar de zuid, een warm wak altijd.
Geen wereld nu in de winter. Wonderlijk waren
onze ademwolken in de etalageruiten, die dag
in de nieuwe stad, het jaar ’83. Twee Simple Minds
die ’s avonds dansten bij Jansen in de Handboogstraat.
Mijn eerste new wave was voor jou, ik tekende een
omslag, schreef daar Big Sleep op en las Lodeizen;
voortaan was ik jouw dichter. Nu ik ben weggekropen,
een vreemde kwaal onder de leden in een vinexwijk,
nu ik voor de zoveelste keer zag hoe de populieren
aan de oever van de sloot spiernaakt in een week waren,
moet ik denken aan het zwanenei, de explosie
in je hand. Een knal in lentetijd. Maar kon ik dromen,
ik waste je burn-out als dat struif ooit van je wang.
Als je bij het lege strandpaviljoen weer alleen loopt,
uitkijkt over de grijze wadden waar onze moeders varen,
als de nevels straks op je af zullen drijven, en de wind
wacht, laat mij dan een hemel voor je openleggen,
blauw, blauwwit, met wat cumulus boven grasland in mei.
Geen wereld nu in de winter. De slaap kruipt opnieuw
wreed nader dan mij lief is, dus hier drink ik nou
mijn laatste glas Pink Grapefruit leeg. Geen sms’je
op mijn mobiel en dood de telefoon. Niets doet het,
wil het, zal het, moet het, maar hoe zouden wij twee anderen
worden dan we waren, toen ik ons witter schreef dan eerste sneeuw.

*

Wie opgegroeid is in de jaren tachtig van de vorige eeuw, kent de Simple Minds. Een in die tijd wereldberoemde popgroep die zich als een schimmel had vastgezet in de hitlijsten. Wat muziek betreft aparte tijden, met The Smiths en The Cure en een nog piepjong U2, en met een hele rits new wave-bandjes.
Aan mij ging het allemaal voorbij, ik wist van popmuziek net zo veel als van kaatseballen, maar Abe de Vries schrijft met dit ‘Een warm wak altijd’ een echt tijdsgedicht, waarin ik de sfeer van de jaren tachtig helemaal terugvind. Dat is overigens niet helemaal waar; ik zie er met terugwerkende kracht iets in, dat de sfeer van toen (die ik niet zo heb ondergaan) zou kúnnen zijn. De Vries, een Fries dichter en essayist, werpt zich in dit gedicht op als de romanticus uit de jaren tachtig, de tijd van de donkere kleren, donkere muziek, de tijd van werkeloosheid en crisis. Hij is die inborst al die jaren blijkbaar niet kwijtgeraakt, al zijn de illusies die hij had nu wel zo’n beetje verdwenen.
Hij zit met een glaasje fruitsap in een vinexwijk terug te denken aan vroeger. Maar het levert regels op die zingen zoals Jim Kerr nooit heeft kunnen zingen.

===

(Bron: FaceBook)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten