dinsdag 13 september 2011

STUDIO OUDEBILDTZIJL (18): Reanimatie van een tweedehands utopia

Arnoud van Adrichem en Serge Delbruyère, '(Koudwatervrees)', op: Alphaville
http://www.decontrabas.com/

Het is maar een vreemde tekst die Arnoud van Adrichem en Serge Delbruyère op Alphaville hebben gezet. Ik bedoel ‘(Koudwatervrees)’. Hier proberen zij, zo lijkt het, nogal wanhopig om de Auteur nog maar weer eens een kopje kleiner te maken – dus eigenlijk wat eerder Barthes en Foucault en noem de hele postmoderne rataplan maar op niet werkelijk lukte, ja, dat kunnen Arnoud & Serge in het bestek van twee A4’tjes.

Hoe het kan dat Parmentier, literair tijdschrift secretarieel gevestigd te Nijmegen, en virtueel feit Alphaville, zonder vaste woon- of verblijfplaats, zetelend ergens in Vlaanderen, zegevieren waar de verzamelde filosofie van voorheen faalde, het lijkt onbegrijpelijk. Maar het is in feite een eitje. Het verschil is dat de Fransen van weleer niet surfden, mailden, twitterden, Facebookten en bovendien niet wisten wat html was. Zo simpel is het. Wij daarentegen, levend in de 21ste eeuw, mogen tot onze verbazing en louter door de altijd werkzame goddelijke genade getuige zijn van “digitale experimenten met bijvoorbeeld ineenschuivende zinnen of vallende woorden – die een parallelle manier van informatie verwerken vereisen”.

Ongeveer twintig jaar achterophinkend op een gedachte van de Amerikaan George Landow (Hypertext), die zij parafraseren, hopen nu ook Arnoud & Serge dat eindelijk eens “de permanente herschrijfbaarheid de oorspronkelijke tekst [zal] oplossen, en dat de ‘vaste’ betekenis of auteursintentie verloren [zal] gaan”. Dat zullen we nog mogen meemaken, menen zij. Het zal onafwendbaar worden bewerkstelligd door de allernieuwste modern age. Het wordt de revolutie die alle revoluties overbodig maakt. De verschillen tussen literatuur en niet-literatuur zullen vervagen. De grenzen tussen tekstsoorten worden doorbroken. De Auteur moet met z’n oude literatuurgeschiedenis naar de steun, in de rij staan. Want zijn lezer – althans, de ‘very active reader’ van Landow 3.0 – mag eindelijk meedoen. En kan straks nog beter schrijven dan Hijzelf.

Toch raar. Ik heb niet opgemerkt dat dichtregels die gracieus uit het beeldscherm tuimelen de laatste jaren de norm zijn geworden. Sterker nog, ik geloof, om maar even in onze achtergebleven Lage Landen achter te blijven, dat pionier Tonnus Oosterhoff bijzonder weinig navolgers heeft verwekt. Arnoud & Serge hebben hierop evenwel een prachtige loophole gevonden. “Dat Landows toekomstvoorspelling niet of slechts ten dele is uitgekomen, doet er hier niet toe.” En met dat “hier” bedoelen zij dan hun eigen artikel.

In alle nederigheid, maar volgens al míjn gatekeeping systems die de toekenning van waarden regelen hadden de twee auteurs beter eens op empirisch onderzoek uit kunnen trekken: als digitaal scherp afgestelde Livingstones op zoek gaan naar aanwijzingen, zelfs die van de geringste soort, dat onze gangbare literaire opvattingen binnenkort naar de haaien van de vergetelheid gaan. Dat had allicht interessanter leesvoer opgeleverd dan deze nogal gemakzuchtige poging tot reanimatie van een tweedehands utopia.

Want laten we wel wezen, wat is de introductie van ‘the very active reader’ als een nieuwe auteur anders dan een onmogelijke democratisering van kunst? Chrétien Breukers heeft het (op Goddelijk Gezicht) over “een idealistische manier van denken” en hij veegt er mijns inziens terecht de vloer mee aan, maar het buiten gevecht willen stellen van het hiërarchisch beschavingsprincipe kun je toch kwalijk een “idealistisch” streven noemen. Waarom heeft de adhd’er die deze ambitieuze lezer-schrijver zou zijn, zich niet al eeuwen geleden aangediend als producent van schitterende, uiterst belangwekkende teksten? Arnoud & Serge hopen op de ondergang van de “filterende derden”, dus van goede schrijvers, uitgevers en critici. Zodat eindelijk de ongefilterde dictatuur kan opdoemen, een toestand van de wereld waarin iedereen een kunstenaar mag heten, literatuur niet meer bestaat (“het is onze visie op de traditie zelf die wordt uitgedaagd door het digitale veld”) en waarin allen zich precies één blik in de spiegel lang God mogen wanen. (Zijspoor: Arnoud & Serge zijn vast en zeker ook voorstanders van het referendum.)

Maar daarna… is er toch weer die oeroude behoefte aan voorbeeldige menselijkheid. Ik bedoel: aan een aangebrachte hiërarchie in al het menselijke. Aan talent, originaliteit, visie, stijl, passie, ervaring, ambacht, kennis, wijsheid, speelsheid, humor – dus aan een Auteur.

De rest is medium, publicatiewijze, techniek en het daarin verbergen van eigen onmacht. En och, dat iedere lezer z’n eigen gedicht leest, en dus maakt, dat wisten we al heel, heel lang. Dat Auteurs zich verbergen achter hun auteurs, hun scheppingen, hun stemmen, hun kleine Frankensteintjes, idem dito. Arnoud & Serge zouden graag “de conceptuele notie dat een tekst nooit af is ommunten tot een concrete praktijk”. Tsja. Een béétje dichter, zelfs als hij geen abonnee is van Parmentier, beseft elke ochtend op het privaat alweer pijnlijk scherp hoezeer woorden altijd tekortschieten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten