1. Mijn klomp was stukken, Meester.
2. Mijn pet was weg, M.
3. Ik ben gisterenavond in de sloot gevallen, M., en nu waren mijn kleeren nog niet droog.
4. Moeder zei: 't Wou regenen, M.
5. Ik moest vader koffie brengen, M.
6. Ik moest om boodschap, M.
7. Ons brood was op, M., en nu kon ik geen boterham mee naar school krijgen.
8. Naar Bolswarder merke, M.
9. Naar Sneeker merke, M.
10. Naar Jouster merke, M.
11. Naar 't boelgoed, M.
12. Uit te eten, M.
13. Moeder was uit koffiedrinken, en nu moest ik op de kinders passen, M.
14. Wij zijn aan 't huishemelen, M.
15. De hekken opendoen, M.
16. Te eizoeken, M.
17. Ik weet 't niet, M.
18. Mijn klompen waren weg, M.
19. Uit van huis, M.
20. Moeder en die waren naar N. te eten, en toen mocht!!! ik vrij van school, M.
21. Wij hebben bargeslachte, M.
22. Moeder was op kraamvisite en nu moest ik huiswaren, M.
23. Bernefaem geweest, M.
24. Aardappelschillen, M.
25. Trouwkaartjes rondbrengen, M.
26. Voor N.N. naar dokter, M.
27. Naar den veearts, M.
28. Naar Dokter om goed, M.
29. Mijn neus bloedde zoo, M.
30. Mijn vinger deed mij zoo zeer, M.
31. Wij hebben ons verslapen, M.
32. Wij hebben pannekoek bakt, M.
33. Oom was bij ons, M.
34. Tante was bij ons, M.
35. Ik moest mee om koeien af te leveren, M.
36. Wij hebben biggen gekregen, M.
37. Wij kregen ‘t hooi thuis, M.
38. Wij moesten turven, M.
39. Om koffieboonen, M.
40. Mijn broek was stukken, M.
41. Wij hebben een uitvanhuizer gehad, M.
42. Wij hadden eters, M.
43. Ik had mij misselijk rookt, M.
44. Ik moest suup halen, M.
45. Wij hebben de koeien opgezet, M.
46. Mee te hazejagen, M.
Ik behoef er niets aan toe te voegen; ik zou slechts herhalen wat er reeds duizendmaal gezegd is. Aan U. M. de R.! mijn dank voor de opname.
Heidenschap, 16 Maart 1878
R. Zijlstra
Friesch Volksblad 2-92 (31 maart 1878)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten