In Fryslân wordt weer een enorm cultureel ‘feest’ opgetuigd. Arcadia zal volgend jaar honderd dagen duren. Net als in 2018 is het Fries in het programma nergens te bekennen. Laten Provinciale Staten dat gebeuren?
Abe de Vries
Jongstleden geschiedde mij iets eigenaardigs: ik werd per mail uitgenodigd, zonder verder commentaar, voor een overleg tussen Keunstwurk en Arcadia. Met geen van beide organisaties stond ik in contact, dus was ik een beetje verbaasd. Keunstwurk is de provinciale kunstbevorderingsclub en Arcadia is de naam van een groot cultureel festijn dat volgend jaar in Fryslân voor het eerst zal worden gehouden. Het zal maar liefst honderd dagen duren.
Ik was al in de auto op weg naar Leeuwarden, toen ik een belletje kreeg waaruit bleek dat er een vergissing in het spel was. Blijkbaar dragen meer mensen in de provincie mijn voornaam. Hindert niet, kan gebeuren.
Een geluk bij een ongeluk was wel dat ik nu eens het programma van Arcadia, zoals vermeld op haar internetsite arcadia.frl, had doorgenomen. Daar was mij iets aan opgevallen. Iets waarover ik mij niet zozeer verbaasde – want ja, ervaring – als wel aan stoorde. Ik zal het uitleggen.
Paradijs
Arcadia, door de provincie en de gemeente Leeuwarden bestuiverd, presenteert zich aan ons als een hip verbeter-de-wereld-met-kunst project. ‘Wat is jouw paradijs? Jouw gedroomde samenleving?’ wordt de digitale lezer gevraagd. En: ‘Hoe geven we een beter Friesland en Europa door aan de generaties na ons?’
(Internationale) ‘kunstmakers’ mogen in 2022 honderd dagen lang zwaargesubsideerd op zoek gaan naar de antwoorden. Ze zullen hun bevindingen presenteren in installaties, exposities en voorstellingen. ‘Ze leggen oude tradities en nieuwe toekomstbeelden bloot’, zo wordt beloofd.
Dat blootleggen willen die kunstmakers graag doen in samenwerking met, ik citeer, ‘de mienskip’. Daartoe zijn voorlopig al drie grote projecten bedacht, die dragen trots de reclamefriese namen Bosk, Paradys en Iis. Het eerste brengt een langzaam door Leeuwarden ‘wandelend’ bos, het tweede onderzoekt het ontstaan van het Parklandschap Oranjewoud, en het derde gaat over ijs als ‘verbinder van de mienskip’, verderop zelfs van ‘us mienskip’ (evenwel zonder accent op de -u).
Daarnaast zijn er diverse kleinere programma’s rondom thema’s als eenzaamheid, duurzaamheid, geschiedenis en maatschappij. Tryater doet iets met ijsbanen, Orkater belicht de landschapspijn die wordt veroorzaakt door de Zuiderzeewerken, jongeren bemoeien zich met de zuivelindustrie, City of Literature brengt verhalen in alle talen, en dan is er nog iets over de sociale samenhang in het Leeuwarder stadscentrum.
Kortom, de plannen van Arcadia lezen als een bijlage bij het partijprogramma van GroenLinks.
Geen vergezicht voor het Fries
Grote, heel grote afwezige in dit als cultureel feestje verpakt politiek propaganda-instrument is het Fries. Dat was bij LF2018 niet anders. Deze keer is zelfs geen Friestalige versie beschikbaar van de internetsite, die alleen in het Nederlands of Engels wordt aangeboden. Wel is er het bekende ‘geveltsjefrysk’ (mienskip, Bosk, Paradys, Iis), maar inhoudelijk heeft Arcadia het Fries, de Friese taal, geen enkel vergezicht te bieden.
Geen wonder: de organisatie heeft meer dan twintig vol- en deeltijders in dienst, echter niemand – niemand – met specifieke betrokkenheid bij de taal. En nogmaals geen wonder: de club laat de marketing & communicatie over aan de al evenzeer provinciaal betaalde Frieshaters van MerkFryslân.
Provincie en Leeuwarden spenderen dus vele tonnen, op den duur denkelijk miljoenen (want het feest moet eens per zoveel jaar terugkeren) aan belastinggeld aan een cultureel politburo dat ideologisch en programmatisch het Fries buiten de deur houdt. Dat zal wel even slikken zijn geweest voor de FNP. Of niet?
‘Arcadia zet zich in voor erfgoed, landschap en maatschappij. Voor dat wat ons verbindt’, zo lezen we. Daar ligt natuurlijk de moeilijkheid, althans, volgens de potsenmakers en hun mecenassen: het Fries ‘verbindt’ niet. Tenminste, niet met dat deel van het Friese mensdom dat het Fries niet wenst te verstaan en te lezen.
Dat in deze provincie meer dan de helft van de bevolking Fries spreekt, het Fries als moedertaal heeft, is voor Arcadia geen maatschappelijk gegeven van belang. Cultuur in die taal hoeft door Arcadia niet te worden aangemoedigd. Het Fries moet beperkt blijven tot de tussenkoppen van een anderstalig reclamepraatje.
Andere realiteiten
Andere maatschappelijke realiteiten, bijvoorbeeld op het gebied van geloof en kerkgang, behoren ook niet tot het ‘gesprek’ dat Arcadia zegt ‘op gang te willen houden’. Dat zal even slikken zijn geweest voor het CDA en de ChristenUnie. Armoede aan de ondergrens, enorme inkomensverschillen, wanbeleid door overheden, jacht op uitkeringsgerechtigden, daar wil Arcadia het allemaal ook niet over hebben. PvdA, SP akkoord?
Het is tijd – het was al lang tijd – voor discussie over de criteria voor overheidssubsidies aan de culturele sector. LF2018 en nu weer Arcadia produceren kunst en cultuur op grond van politiek geladen beleidsnotities, echter zonder dat een openbare discussie heeft plaatsgevonden over juist het verlies aan kunst en cultuur door dergelijk provinciaal aandoend geknevel.
Gelukkig heeft men nog wel even de tijd om toch nog een tikje arcadischer te worden. Ik kan me in ieder geval niet goed voorstellen dat zo’n 350.000 Friessprekenden in de provincie zich zomaar uit het volmaakte land Arcadia – uit hun eigen toekomstige ‘mienskip’, eigenlijk – zullen laten heenzenden. Met een kluitje in het wandelend bos, zeg maar.
Friesch Dagblad, 28 augustus 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten