De hoofdredacteuren van Nederlandse regionale kranten maken zich grote zorgen over de gevolgen van 21 procent btw op kranten en tijdschriften, getuige onder meer een open brief van die strekking in hun publicaties. En gelijk hebben ze: hoe duurder de krant, hoe minder abonnees, hoe minder journalisten, hoe minder verslaggeving, hoe minder commentaren. Hoe minder kennis over Nederland en de wereld tot u komt.
Toch is die btw-verhoging niet het grootste gevaar dat de
journalistiek in ons land bedreigt, dacht ik. Ik kom daar op naar aanleiding
van de verslaggeving van de rellen in Amsterdam tussen Maccabi-supporters en
pro-Palestijnse Amsterdammers van vorige week. Gevestigde media (main stream
media) spraken meteen over ‘antisemitisch geweld’ en een ‘Jodenjacht’. De
vergelijkingen met de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 in
Hitler-Duitsland waren niet van de lucht. En vier dagen later zijn ze dat nog
niet.
Maar is daarmee een helder beeld geschetst van de
gebeurtenissen? Het lijkt er niet op. Al snel doken op sociale media filmpjes
op van omstanders die zagen hoe Israëlische supporters Palestijnse vlaggen van
Amsterdamse huizen rukten, zich met geplunderde planken en paaltjes bewapenden,
met stenen gooiden, en al marcherend door de stad foute liedjes scandeerden.
‘Kill all Arabs’, viva het Israëlische leger, en in Gaza zijn de scholen dicht
want er zijn geen kinderen meer. Dat allooi. Een aantal ervan werd donderdag al
in het voetbalstadion gezongen.
De populaire linkse, Britse journalist Owen Jones sprak naar
aanleiding daarvan op zijn YouTube-kanaal (653.000 abonnees, méér dan NRC,
de Volkskrant en Trouw bijelkaar) over ‘genocidal racism’. Niet
van de Amsterdammers, wel te verstaan, maar van de Maccabi-supporters. Over hún
geweld werd door onze msm echter niet bericht. Een van de beste verslagen van
de rellen kwam van een 16-jarig streetwise jongetje met ballen, een microfoon,
een camera en een grote toekomst bij PowNed of GeenStijl.
Buitenlandse nieuwsorganisaties zo uiteenlopend als Al
Jazeera en SkyNews maakten wél melding van het Maccabi-geweld na de 5-0
nederlaag van hun club tegen Ajax. Een adequate reportage van SkyNews-reporter
Alice Porter werd echter door haar werkgever haastig weer van het net gehaald.
Té evenwichtig voor het publiek in landen waarmee Israël bevriend is. ‘Dutch,
Israeli, and British leaders denounced the attacks as anti-semitic’, zei
Porter, ‘and even referred to it as a pogrom, but their statements failed to
mention the assault by Israeli hooligans against Dutch citizens.’
Natuurlijk, de voetbalwedstrijd vond plaats tegen de
achtergrond van de Israëlische militaire campagnes in Gaza, in de Westelijke
Jordaanoever en in Zuid-Libanon. Dat droeg niet weinig bij aan de spanningen in
Amsterdam, een stad met een grote en groeiende moslimbevolking. Acties van het
Israëlische leger ontmoeten daarnaast ook in West-Europa en de Verenigde Staten
toenemende weerstand. Een groeiend publiek ziet met bezorgdheid, verbazing of
afschuw toe hoe hun leiders er alles aan doen om vriend Israël zo veel mogelijk
de vrije hand te geven.
Logisch dat de Israëlische premier Netanyahu er als de
kippen bij was om de rellen af te schilderen als ‘antisemitisch’ geweld. Die
interpretatie van de ongeregeldheden leidt de aandacht immers af van
Israëlische mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Natuurlijk floot
EU-chef Ursula von der Leyen hetzelfde deuntje, waarmee in ieder geval de
Brusselse machteloosheid in het Midden-Oosten werd gemaskeerd. Natuurlijk was
ook de Amsterdamse burgemeester, Femke Halsema, blind aan één oog. In de hoop
dat niemand het volslagen falen van de Amsterdamse ‘veiligheidsdriehoek’
(burgemeester, politiechef, hoofdofficier van justitie) zou opmerken?
Onnatuurlijk, echter, is dat vele kranten in Nederland pas
op maandag, en dan nog maar héél voorzichtig, en met honderd slagen om de arm,
melding maakten van ‘mogelijk’ en ‘naar verluidt’ Israëlisch supportersgeweld.
Onnatuurlijk is dat vele kranten hun vingers niet wensen te branden aan het essentiële
verschil tussen ‘antisemitisch’ en ‘antizionistisch’. En onnatuurlijk is al
helemaal dat vele kranten het verschil niet durven op te merken tussen een
voetbalrel en een pogrom, laat staan de Kristallnacht.
Wat zegt bovenstaande gang van zaken over de nieuwspositie
van Nederlandse landelijke en regionale kranten? Toch op z’n minst dat zij soms
struikelen over hun eigen oriëntatie op officiële overheidsbronnen. En dat zij daardoor
soms, of niet zelden, de werkelijkheid misrepresenteren, met als gevolg dat ze op
die momenten voor iedereen zichtbaar links en rechts worden ingehaald door nieuwsproducenten
op sociale media. Ze verliezen die wedstrijd steeds vaker, op snelheid, op
volledigheid, op betrouwbaarheid.
De uitdaging voor onze kranten betreft dus niet alleen het
overwinnen van rampzalige btw-voorstellen. Die betreft ook het veroveren van
een betere concurrentiepositie op de zich uitbreidende nieuwsmarkt. Niet alleen
technisch (digital first) maar ook, en vooral, inhoudelijk. Kranten zouden,
ten eerste, eens moeten ophouden om zich nog langer hermetisch af te sluiten
van alternatieve nieuwsmedia op het www. Wat zich daar afspeelt, is eveneens
een werkelijkheid, en eentje waarover de lezer dus evenwichtig dient te worden
geïnformeerd. Het is een wereld die onze grote belangstelling verdient,
simpelweg omdat ze ons raakt. Tip: meld ‘nieuws’ eens wat minder stellig als feit
om boos of blij van te worden, en wat vaker als een informatiepositie temidden
van andere informatieposities.
En punt twee: breng in het verlengde daarvan eens wat meer afstand aan tussen de 'macht' en 'commentaar'. Wantrouwen is een sleutelwoord in een gezonde democratie; wantrouwen ook tegen de nieuwsleverancier, die in veel gevallen niet behoort tot de eigen organisatie. Wantrouwen zorgt ervoor dat journalisten de macht ondervragen in plaats van haar te ondersteunen. Het zorgt ervoor dat politici zich moeten verantwoorden, en niet zomaar wegkomen met hun niet aflatende pogingen om ideologisch geladen panorama's te verkopen als de 'waarheid'. Dát is, althans naar mijn bescheiden mening, anno nu en anno altijd de belangrijkste uitdaging voor de vrije pers.
.